De trainersopleiding die PreT heeft ontwikkeld (TT2) is gebouwd op een aantal pijlers. Een voorbeeld daarvan is de “4 inzichten van training geven”: structureren, stimuleren, individuele aandacht en regie overdragen. Dat laatste inzicht is voor mij heel erg belangrijk: het komt erop neer dat je de sporter(s) steeds meer verantwoordelijkheid geeft. Eigenlijk streef je er dus naar jezelf overbodig te maken. Bij de beginnerstrainingen wordt dat inzicht bijvoorbeeld ingevuld door de sporters zelf de tafels en ballen op te ruimen. In een later stadium kun je de sporters een deel van hun oefeningen zelf te laten bepalen.

Een mooi neveneffect van dit inzicht is dat jouw sporters op die manier interesse in de sport in het algemeen en het trainers- en coachvak in het bijzonder kunt opwekken. Ik ben er daarom extra trots op dat bij de Nederlandse kampioenschappen in 2024 de winnaars van de beide enkelspelklassen begeleid werden door coaches die in hun spelersloopbaan veel met mij als trainer en coach hebben gewerkt. Milo de Boer werd gecoacht door zijn vader en trainer Michel. Tanja Helle werd dit weekeinde gecoacht door Rajko Gommers.

Toen ik Michel voor het eerst coachte, was hij al wat ouder (ongeveer 20 jaar) en in de periode daarvoor had hij het ook vaak zelf moeten oplossen. Voor hem was deze benadering dus niet zo heel anders. Bij Rajko was dat anders. Dat had natuurlijk met zijn leeftijd te maken; de eerste keer dat ik hem coachte was hij volgens mij 13 jaar. Er was echter ook iets in zijn karakter en wellicht ook opvoeding dat het voor hem (nog) niet vanzelfsprekend was. Ik kan mij nog wel een gesprekje herinneren waarin ik hem vroeg waarom hij weinig (te weinig?) vroeg waarom bepaalde aanwijzingen gegeven werden. Hij gaf toen aan dat hij ‘gewoon’ meestal dacht dat ik gelijk had. Dat klinkt natuurlijk heel aardig; toch hebben we toen afgesproken dat hij mij (nog) kritischer zou benaderen.

Dat betekent natuurlijk niet dat ik het altijd eens was met alles keuzes van Michel, Rajko en andere spelers die ik begeleid heb. Soms was ik daarover ook wel echt teleurgesteld. Na iets meer tijd voor reflectie was ik meestal toch blij dat zij hun eigen keuzes hebben leren maken. En voor degenen die denken dat je het jezelf wel heel makkelijk maakt als je de spelers alles zelf laat doen. De weg daarnaartoe is echt uitdagend: je moet echt boven de materie staan. Het is zeker geen sinecure om sporters via goede open vragen te leren keuzes te maken. Ondanks de complexiteit geeft het echter heel veel voldoening en naar mijn stellige overtuiging meer plezier en succes, in elk geval bij Nederlandse kampioenschappen van 2024.