Het is geen geheim dat ik in de afgelopen 35 jaar regelmatig heb samengewerkt met Michel de Boer. Vanuit die samenwerking mocht ik ook af en toe op de verjaardagsfeestjes van zijn zoons komen. Een jaar of zes geleden vroeg ik aan Milo wat hij voor zijn verjaardag wilde hebben. Zijn antwoord gaf aan dat hij naast een goed gevoel voor humor ook een  enorme passie voor tafeltennis had: hij wilde een goede forehand hebben.

Gisteren liet Milo zijn dat hij die passie nog steeds heeft: hij werd voor de eerste keer Nederlands kampioen in het enkelspel. Hij had het hele weekeinde goed gespeeld. Toch gingen de eerste twee games in de finale heel moeizaam. Bij 0-1 in games en 7-9 in punten, liet hij zien dat de noeste arbeid om zijn forehand te verbeteren effectief besteed is. Hij haalde vier punten op rij, waarvan twee fabelachtige scorende forehands, en wist de wedstrijd een voor hem positieve wending te geven.

Zijn passie voor tafeltennis werden ook na afloop prachtig zichtbaar: meteen na het winnende punt in de manier waarop hij zelf de tranen probeerde te bedwingen, daarna in de omhelzing met zijn vader en coach en een paar minuten later toen hij en zijn oma op de tribune bij hun knuffel allebei de tranen rijkelijk lieten vloeien. Dit soort emoties vind ik prachtig bij een eerste succesje op een beginnerstraining, bij de eerste overwinning op een clubtoernooitje en bij allerlei andere succeservaringen. Die emotie is vaak nog mooier dan de prestatie zelf. Milo mag trots zijn op de progressie van zijn forehand, maar wat mij betreft nog meer op het tonen en delen van zijn oprechtheid. Zonder reclame te willen maken voor een creditcard: sommige dingen zijn onbetaalbaar. Wij mochten gisteren getuige zijn van zo’n ding.