Toen ik begon met tafeltennis trainde ik bij een trainer die iedere training begon met de oefening backhand schuiven diagonaal. We waren toen nog niet zo goed, dat ook alles diagonaal ging dus we schoven de ballen die op midden of op forehand kwamen ook met de backhand terug. Een paar jaar later zag ik op de Gelderse kampioenschappen een teamgenoot van mij spelen tegen Trinko Keen en zijn clubgenoten (onder andere Geert Verhaegh en Bart van Haren). Die waren behalve heel jong ook al heel goed en ze speelden nauwelijks backhand schuiven. Ze speelden vooral forehand topspin. Als ik een bal in een wedstrijd niet goed spinde met de forehand, werd op mijn vereniging geroepen “rustig en gewoon schuiven als je nog niet kunt spinnen”. Ik vroeg me af waarom die goede spelers in hun wedstrijden vrijwel nooit schoven en ik de helft van de training moest schuiven en daardoor alles in de wedstrijd ook maar ging schuiven.

 

Als ik nu op sommige jeugdtoernooien kijk, zie ik nog steeds (te) veel spelers die net als ik in het begin hebben leren schuiven. Ze bewegen nauwelijks en spelen vanaf een groot deel van de tafel backhand schuiven. Dat is een doodlopende weg en ze worden daarmee ook nog gestimuleerd het batje verkeerd vast te houden. Als je op een doodlopende weg rijdt kun je beter omdraaien en een weg nemen waar je verder kunt komen. Verder staan heel veel jeugdspelers te rechtop. Zoals je op de foto hierboven kunt zien, word je bij een forehand topspin veel meer gestimuleerd goed diep te zitten. Je kunt dat ook op jonge leeftijd al doen, omdat je een forehand topspin prima onder tafelhoogte kunt spelen.

Ik heb mijn observaties als jeugdspeler vooral als trainer in de praktijk gebracht. Ik leer mijn spelers eerst forehand topspin spelen. Dat is de slag die in wedstrijden veruit het meeste wordt gespeeld. Als je nog niet (goed) kan schuiven en beter kan omlopen en forehand topspin spelen, ga je dat eerder (en ook in wedstrijden) doen. Dat is wellicht moeilijker en daarom is daar een belangrijke rol voor de trainer weggelegd. Verzin oefenvormen waarin spelers succeservaringen opdoen bij het spelen van een forehand topspin. Het gaat er ook nog niet om dat de bal met (veel) rotatie wordt gespeeld. Het doel is in het begin dat de bal met een boogje naar de andere kant van het net of waar dan ook heen wordt gespeeld. Het ergste wat er kan gebeuren dat je spelers in het begin van spelers verliezen die heel goed kunnen schuiven. So what?!

Ik was laatst bij een training waar enkele kinderen net bij een clinic waren geweest. Op die clinic hadden ze schuiftafeltennisbatjes gebruikt en de bal met die batjes naar de andere kant ‘gerold’. Er is niks mis mee om dat bij een clinic een keer te doen en misschien zelfs nog een paar keer op de club. Gelukkig vroegen deze kinderen bij de eerste training op de club naar ‘ronde batjes’ en konden de trainers aan de gang om ze succeservaringen te laten beleven met forehand topspin.

De oplettende lezer zal wellicht zeggen, dat de huidige Nederlandse kampioen waarschijnlijk ook begonnen is met backhand schuiven en zijn batje ook verkeerd vasthoudt. Ik vraag me vooral af hoe goed hij zou zijn geworden, als hij meteen een goede trainer had gehad.